De Vlaamse Spreuken , Pieter Brueghel de Oude, 1559, Gemäldegalerie Berlijn (Duitsland)
Wie was Brueghel?
Pieter Brueghel de Oude was een Noord-Europese renaissancekunstenaar wiens schilderijen de gewone massa van de mensheid vieren. Het onderscheidt zich dus van de religieuze schilderijen die in de vorige eeuw een groot deel van de renaissancekunst domineerden. Hij werd geboren in de jaren 1520 in wat nu Nederland is, in een boerengezin. Zijn werk richt zich op het landelijke beroepsleven, religie en bijgeloof, evenals de politieke en sociale intriges van zijn tijd. Deze thema's werden benaderd met een onnavolgbaar, droog en vaak grotesk gevoel voor humor, een nadruk op de groep in plaats van op het individu, en een gezonde scepsis voor verhalen over grote feiten en mannen.
Vlaamse spreekwoorden
Dit schilderij wordt ook wel " The Reversed World of The Blue Huque " genoemd. Tegenwoordig wordt het vaker "De Vlaamse spreekwoorden" genoemd.
Op het eerste gezicht lijkt dit werk van Bruegel op een dorp en zijn inwoners die hun dagelijkse bezigheden uitvoeren. In de werken van Bruegel zijn vaak veel mensen te zien, zoals op bruiloften, bals, beurzen en veldslagen. Maar in dit schilderij heeft elke persoon of kleine groep een andere functie en betekenis dan de anderen. Deze overvloed doet niets af aan de helderheid van de compositie, die sterk op de voorgrond staat en door een schuine opening naar de zee en de lucht leidt. Er is niet één plaats of tijd. De aarde, de lucht, het water, het vuur, de vissen, de dieren, de boeren, de burgerij, de soldaten, de priester, god en de duivel leven gelukkig samen in een verzonnen dorp met grote huizen, huisjes met rieten daken, middeleeuwse torens en torenspitsen.
Alle interesse van het schilderij ligt in de spreekwoorden. Elke persoon of elk ding komt voor in 80 spreekwoorden (honderdachttien volgens sommige auteurs). Bruegel transformeert in beelden bekende uitspraken, uitspraken die waarschuwen of lessen geven, en zinnen die veel zeggen met weinig woorden. Met een compositie van bovenaf bekijkt hij de wereld van de mens en zijn fouten. Zelfs als er humor in zit, blijft het onderwerp pessimistisch en getekend door bedrog: de blauwe schelp, die de bedrogen echtgenoot voorstelt, en de omgekeerde wereld getoond door de blauwe wereldbol waarop een dwaas slaagt.
Elk spreekwoord is een gesloten wereld met een vaststaand idee, karaktertrek of obsessie, ook al kunnen sommige ervan worden uitgebreid of overeenkomsten vertonen met andere spreekwoorden. Brueghel lijkt ons te willen vertellen dat de vaste ideeën die hij op hetzelfde bord heeft geplaatst niet met elkaar spreken: elk personage is een gevangene van zichzelf, en we zijn allemaal gevangenen van onszelf.
Analyse van spreekwoorden
Laten we niet vergeten dat de schilderijen van Bruegel bestemd waren voor rijke en humanistische amateurs en dat slechts een klein aantal mensen met een bepaalde cultuur zijn gravures kon begrijpen. Na 400 jaar zijn de verwijzingen naar de tijd niet meer duidelijk voor de kijker.
Op het juiste moment of als het nodig is, worden de grenzen van symboliek, allegorie, parodie, satire of karikatuur snel bereikt en soms overschreden. Dat blijkt uit de gegevens in deze tabel. De verzameling van 85 of 118 spreekwoorden op een paneel van 117 cm bij 163,5 cm is meer een krachttoer dan een meesterwerk. Er is virtuositeit voor nodig om de effecten van accumulatie en wanorde te vermijden en tegelijkertijd een encyclopedische benadering van het onderwerp aan te nemen. Spreuken daarentegen hebben vergelijkbare informatie nodig, maar hebben bijna honderd afzonderlijke creaties, één voor elk spreekwoord. Brueghel moet er dan voor zorgen dat alle onderwerpen, elk met hun eigen betekenis, niet alleen helder maar ook vrolijk in elkaar passen. Op het eerste gezicht lijkt het werk uit 1559, het eerste grootformaat schilderij van "Bruegel" dat is gesigneerd en gedateerd, op een geanimeerd landschap. Vanaf het begin valt de menigte personages op. Er is beweging en ritme, maar er is geen relatie tussen beide. Elk personage of elke groep, die niet uit meer dan drie personen bestaat, is een gevangene van zijn eigen wereld en heeft een baan die niets te maken heeft met die van de buurman of buren.
Hij schildert een universeel beeld van waanzin met behulp van spreekwoorden die het bij mensen beschrijven. Bruegel de Oude schilderde zo graag Vlaamse spreekwoorden omdat ze zo goed geschreven waren dat hij ze slechts woord voor woord hoefde over te nemen om de mooiste effecten te krijgen. Alle lokale gezegden die de spot drijven met fouten en inconsistenties, de bel aan de kat binden, met twee monden spreken, de ene het schaap scheren en de andere het varken, een muur willen doorboren met je hoofd, daglicht dragen in een mand, enz. zijn zoveel voorwendsels voor schetsen. Samen vormen ze een verbazingwekkende encyclopedie van domheid.
De meeste specialisten zien het als een eenvoudig voorbeeld van hoe deze populaire spreekwoorden de wijsheid van de mensen verdichten, en ze proberen alleen de betekenis van elk spreekwoord te begrijpen. Betekent dit dat de boodschap van Breughel niet serieus moet worden genomen? Het belangrijkste idee van het schilderij is om te laten zien hoe dom mensen zijn, maar het verhaal is verzonnen. Dat komt niet zozeer uit de verzameling spreekwoorden van de kunstenaar als wel uit gezegdes of simpele zinnen die in zijn land en in zijn tijd gangbaar waren.
Spreekwoorden en hun betekenis
Schilderij met uitleg van Vlaamse spreekwoorden , Pieter Brueghel de Oude, 1559, Gemäldegalerie Berlijn
1) Bind de duivel aan het kussen (Vrouwen zijn slimmer dan de duivel)
2) Een pilaarbijter (hypocriet)
3) Ze draagt vuur in de ene hand en water in de andere (persoon met een sterke tong).
4) Met je hoofd tegen de muur bonken (koppig het onmogelijke proberen zonder na te denken).
5) Schapen moeten worden geschoren volgens de wol die ze hebben (zoek niet ten koste van alles uw voordeel)
6) De een scheert de schapen, de ander de zeug (de een leeft in overvloed, de ander in ellende)
7) Geduldig als een lam (wees zeer volgzaam)
8) Doe de man een blauwe jas aan (bedrieg hem)
9) Hij vult de put na het verdrinken van het kalf (er wordt niets gedaan tot het te laat is).
10) Rozen (parels) voor de zwijnen gooien (geld verspillen aan iets nutteloos).
11) Wie de wereld wil oversteken moet bukken (wie iemand wil worden moet zich aanpassen).
12) Hij houdt de wereld op zijn duim (hij laat alles op zijn manier dansen)
13) Schiet op het grootste stuk (wil altijd het grootste stuk)
14) De persoon die zijn pap heeft gemorst, kan niet alles herstellen (de schade is onherstelbaar).
15) Houd je vast aan de zijkant van de tas (liefde hangt aan de zijkant van de tas)
16) Een hark zonder handvat (iets nutteloos)
17) Hij gaat van het ene brood naar het andere (hij kan niet wegkomen met zijn geld).
18) Hij is op zoek naar de bijl (op zoek naar een voorwendsel); hij kan zijn licht laten schijnen (hij kan laten zien wat hij kan)
19) Hij bakte de haring vanwege de rogge (iets kleins opofferen voor een groot voordeel).
20) Hier verwijdert de zeug de kegel (nalatigheid neemt wraak)
21) Hij zet de kat in de halsband (schreeuwt een bedrijf van de daken en compromitteert het zo)
22) Wees tot de tanden bewapend (wees zwaar bewapend)
23) De ene wikkelt op het spinrokken wat de andere spinde (Gossip)
24) Het varken wordt door de buik gebeten (iets is onherroepelijk beslist)
25) Twee honden op één been (bot) zijn het zelden eens (bittere ruzie over één ding)
26) Hij hecht aan God een baard in de vorm van een blad (bedrog onder het masker van hypocrisie)
27) Ze grijpt het kippenei en laat het ganzenei vallen (een slechte keuze maken zonder na te denken).
28) Hij probeert zijn mond wijder te openen dan een ovenluik (hij overschat zijn capaciteiten).
29) Hij valt door de basket (een basket/afwijzing ontvangen); hij hangt tussen hemel en aarde (hij bevindt zich in een slechte situatie).
30) Hij zit tussen twee stoelen (hij kan geen beslissing nemen/hij staat aan geen van beide kanten)
31) Er steekt een schaar uit (hij mag niet vertrouwd worden)
32) Zorg voor de niet-gelegde eieren (Iemand die geeft om de ontelbare eieren)
33) Hij draagt het licht in de mand naar de dag (zijn tijd onnodig verspillen)
34) Steek kaarsen aan voor de duivel (maak vrienden met iedereen)
35) Ga biechten bij de duivel (geheimen toevertrouwen aan je vijanden)
36) Wat heb je aan een mooi bord als er niets op staat?
37) Hij vangt de vis met zijn handen (hij vangt de vis in het net dat de anderen uitzetten / hij is slim).
38) Ga op hete kolen zitten
39) De wereld op zijn kop 40) Hij schijt op de wereld (hij veracht de wereld)
41) De grootste dwazen krijgen de beste kaarten
42) Hoe de kaarten vallen (wat een geluk hebben we)
43) Hij pist tegen de maan (hij streeft naar het onmogelijke)
44) Iemand over de lepel gooien (iemand uitlachen)
45) Vissen achter het net (kans missen) 46) De grote vis eet de kleine.
47) Het welzijn van de buurman doet me pijn, beledigt me, dat de zon in het water lacht (wrok)
48) Zwem tegen de stroom in (Wees tegen de mening van de meerderheid)
49) Vang de paling bij de staart (onderneem iets moeilijks)
50) Hij kijkt door de vingers (als je een voordeel hebt, kijk je niet te veel als dingen correct worden gedaan)
51) Er hangt een mes naar beneden (iemand wordt uitgedaagd)
52) Er zijn klompen (we wachten tevergeefs)
53) Heb een gat in het dak
54) Stuur de ene pijl na de andere (valse volharding); zijn pijlen hebben geschoten (niets meer in reserve hebben)
55) Het groeit uit het raam (we kunnen het niet geheim houden)
56) Hij speelt de schandpaal (in onrechtvaardigheid, vestig nog geen aandacht op zichzelf)
57) Van os in ezel vallen (slechte zaken doen) 58) Hij wrijft met zijn kont tegen de deur (om iets voor de gek te houden), om zijn pakje te dragen (om zijn ongeluk te dragen).
59) Ze schijten door hetzelfde gat (onafscheidelijke maatjes); hij hangt als een tierelier boven de sloot (duidelijke bedoening).
60) Geld uit het raam gooien (weggooien; onnodig geld verspillen)
61) Je afdankertje over het hek hangen (iets nieuws beginnen zonder te weten wat je kunt verwachten).
62) Hij ziet de beren dansen (hij ziet, vanwege de honger, iets dat er niet is)
63) Getrouwd onder de bezem (samenwonen zonder de zegen van de kerk); de bezem komt daar vandaan (de meester is niet thuis).64) Daar, het dak is bedekt met koeken (er is genoeg)
65) Als de poort open is, rennen de varkens het graan in (zonder toezicht loopt alles in de war).
66) Wie vuur eet, schijt vonken (hij die iets gevaarlijks onderneemt, moet niet verbaasd zijn over de gevolgen).
67) Zijn jas in de wind hangen (opportunisme) 68) Hij kust de ring (overdreven respect)
69) Ze kijkt naar de ooievaar (haar tijd verspillen)
70) Veren gegooid in de wind (werken zonder plan en zonder succes)
71) Sla twee vliegen in één klap (buitensporige ambitie)
72) Het maakt hem niet uit wie de eigenaar is van het huis dat in brand staat, zolang hij zich maar kan warmen in het vuur (maak gebruik van elke gelegenheid om ervan te profiteren).
73) Hij sleept de molensteen achter zich aan (om vol te houden voor een verloren/nutteloze zaak).
74) Snoepappels zijn geen vijgen (laat je niet misleiden).
75) Als een blinde een ander leidt, vallen ze allebei in de greppel (als een onwetende een ander leidt, zal er ongeluk zijn).
76) De reis is nog niet voltooid als men de kerk en de toren nog herkent (het doel van een onderneming is pas bereikt als het succes is voltooid).
77) Voor de wind varen (onder gunstige omstandigheden gemakkelijk succes behalen)
78) Ik ben niet geroepen om ganzen te hoeden, dus laat ik ganzen ganzen zijn.
79) Hij speelt vals met de galg (hij vreest geen straf)
80) Waar aas is, vliegen kraaien